Van den hak op den tak springen
D.w.z. ‘schielijk en zonder blijkbaar verband van de eene gedachte op de andere overspringen; van het eene onderwerp van gesprek op het andere overgaan’; [i]Ndl. Wdb.[/i] V, 1536; Harreb. I, 273. Ondereen hak moet men hier verstaan een soort van haakvormigen boomtak (zie o.a. Teirl. II, 8: hak, tak, haakvormige tak). Vgl. Joos,...