Wat is de betekenis van unit?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Unit

(Eng.), v. (-s), eenheid; — (hand.) eenheid voor prijsnotering, t.w. een bep. hoeveelheid die moet voldoen aan bep. condities.

2025-07-23
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Unit

Combinatie van elektrische en luchtgestuurde apparatuur voor tandheelkundige behandelingen.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

unit

1) (1991) (stud.) groep; deel. • (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991) • Na dit alles nog een eervolle vermelding voor het woord unit (Spreek uit: joenit). Zoals de smurfen het 'smurfen' hebben, hebben wij de 'unit'. Praktisch alles kan een unit zijn. En het liefst wordt die unit 'getuned'...

2025-07-23
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Unit

Eenheid, onderdeel.

2025-07-23
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

unit

unit - Engelse term voor eenheid, fractie of participatie.

2025-07-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Unit

[Eng., afk. van unity, van Lat. unitas = eenheid] 1 eenheid; stel zaken of onderdelen die samen een zelfstandig geheel vormen; 2 (hand.) eenheid waarin goederen verhandeld worden; bep. hoeveelheid die voldoet aan bep. voorwaarden en geldt als eenheid voor prijsnotering (bijv.: een barrel (159 liter) ruwe a...

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Unit

eenheid; eenheid voor prijsnotering (hand.)

2025-07-23
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Unit

Eenheid (1) Een apparaat, dat een bepaalde functie verricht. (2) Een basiselement.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Unit

eenheid; eenheid van prijsnotering.