Wat is de betekenis van unicum?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Unicum

(Lat.), o. (...ca), wat enig in zijn soort is.

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

unicum

unicum - zelfstandig naamwoord uitspraak: u-ni-cum 1. wat maar één keer gebeurt ♢ het bezoek van de president aan ons bedrijf was een unicum 2. waar maar één exemplaar van is ♢ deze proefdruk is...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Unicum

[Lat. = onz. van unicus = de enige, van unus = een] iets wat enig is in zijn soort.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Unicum

enig exemplaar; iets heel bijzonders

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

unicum

iets dat enig is in zijn soort. Als er in ons land een levende vijfling geboren zou worden, zou dat een unicum zijn. unie, een samengaan of vereniging van staten; wordt ook wel gebruikt als het politieke partijen of bedrijven van gelijke aard betreft; in het laatste geval zijn andere benamingen gebruikelijker (b.v. fusie).

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Unicum

o., iets, dat enig is in zijn soort.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

unicum

(Lat.) o. iets enigs in zijn soort.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

unicum

o. (Lat. iets enigs in zijn soort).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

unicum

(Lat.), o. enig in zijn soort.