Uitzuiger
m., UITZUIGSTER, v. (-s), die uitzuigt; knevelaar, afperser.
Wiktionary (2019)
uitzuiger - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die uitzuigt Woordherkomst afgeleid van uitzuigen met het achtervoegsel -er Synoniemen afperser, uitbuiter, profiteur, woekeraar Verwante begrippen bloedzuiger, vampier
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
afperser, uitbuiter, profiteur, woekeraar. Een woekeraar, een schacheraar, een uitzuiger van weêuwen en wezen, zou zij hem altijd blijven noemen, maar dat anderen hem evenzoo heette, dat kon ze niet verkroppen. (H.J. Schimmel: Het Gezin van Baas van Ommeren (voor dertig jaren), 1874) Leelijke, vuile jaloersche smeerlap, uitzuiger, centendief...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: