Uitslepen
(sleepte uit, heeft uitgesleept), naar buiten slepen : een schip uitslepen; — wegslepen, b.v. gevelde stammen uit een bos.
Van Dale Uitgevers (1950)
(sleepte uit, heeft uitgesleept), naar buiten slepen : een schip uitslepen; — wegslepen, b.v. gevelde stammen uit een bos.
Wiktionary (2019)
uitslepen - Werkwoord 1. iets naar buiten slepen. 2. iets weten te bemachtigen uitslepen - Werkwoord 1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitslijpen ♢... dat wij uitslepen ♢... dat jullie uitslepen ♢... dat zij uitslepen...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
sleepte uit, h. uitgesleept (naar buiten slepen): iem. het bed uitslepen, een schip de haven uitslepen.
Jozef Verschueren (1930)
(sleepte uit, heeft uitgesleept) naar buiten slepen : iemand het huis, een schip de haven -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: