Uitslag
m. (-en), 1. het uitslaan, o.a. bij het balspel; 2. levering, verkoop, debiet: uitslag der producten uit een fabriek; 3. gedeelte van de schoot van een slot dat door het omdraaien van de sleutel buiten het slot komt; 4. het treden buiten de evenwichtsstand (van een wijzer) en de grootte van die beweging; 5. dat wat uit een vast oppervlak te...