Uitschijter
m. (-s), (plat) uitbrander.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (oorspr. sold.) standje, berisping, uitbrander. Reeds bij Stoett (onder uitbrander). • een Uitschijter = een standje, een uitbrander. (Onze Volkstaal. Deel 1. 1882: Lijst van Woorden gebruikelijk aan de Koninklijke Militaire Akademie) • Denk je, dat 'k morgen voor jou 'n uitschijter wil hebben, omdat jij je bevuild hebt? (L. H...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (1998)
een - geven/krijgen een uitbrander, berisping geven, krijgen. Al door Stoett vermeld. Van gewestelijk (iemand) uitschijten (voor rotte vis) ‘(hem) beschimpen, verwijten maken’. Hij ontkende alles, maar Fierstra is ook niet gek, en gaf’m een flinke uitschijter. (Simon Vestdijk: De andere school, 1949) Ik heb hem net een uitschijter gegeven dat hi...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: