Wat is de betekenis van Uitschijter?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitschijter

m. (-s), (plat) uitbrander.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

uitschijter

(19e eeuw) (oorspr. sold.) standje, berisping, uitbrander. Reeds bij Stoett (onder uitbrander). • een Uitschijter = een standje, een uitbrander. (Onze Volkstaal. Deel 1. 1882: Lijst van Woorden gebruikelijk aan de Koninklijke Militaire Akademie) • Denk je, dat 'k morgen voor jou 'n uitschijter wil hebben, omdat jij je bevuild hebt? (L. H...

2025-07-23
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Uitschijter

Uitschijter - standje, berisping, uitbrander. Zie sigaren.

2025-07-23
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Uitschijter

een - geven/krijgen een uitbrander, berisping geven, krijgen. Al door Stoett vermeld. Van gewestelijk (iemand) uitschijten (voor rotte vis) ‘(hem) beschimpen, verwijten maken’. Hij ontkende alles, maar Fierstra is ook niet gek, en gaf’m een flinke uitschijter. (Simon Vestdijk: De andere school, 1949) Ik heb hem net een uitschijter gegeven dat hi...

Gerelateerde zoekopdrachten