Wat is de betekenis van UITSCHEREN?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitscheren

(schoor uit, heeft uitgeschoren), (zeew.) (een touw) door de opening halen waar het in gestoken was ; — een takel uitscheren, uit elkander nemen.

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitscheren

v., útskeare.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitscheren

('uit) (schoor uit, heeft uitgeschoren) Zeew. door de opening halen waar het in zit : een touw -.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitscheren

(schoor uit, heeft uitgeschoren), extra goed scheren (door spannen van de huid).

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITSCHEREN

UITSCHEREN - (schoor uit, heeft uitgeschoren), (zeew.) (een touw) door de opening halen waar het ingestoken was.

2025-07-26
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Uitscheren

b.w. - Van een touw sprekende, bedoelt men door uitscheren, het uit de opening halen, waar het ingestoken was.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten