Wat is de betekenis van UITSCHATEREN?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitschateren

(schaterde uit, heeft en is uitgeschaterd), 1. schaterend, luid weerklinkend uiting geven aan (zijn vrolijkheid): het uitschateren van het lachen ; — vand. zij schaterden het uit, lachten luidkeels; 2. ten einde schateren.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitschateren

het uitschateren, uitbarsten van lachen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitschateren

('uit) (schaterde uit, uitgeschaterd) 1. (heeft) ten einde schateren. 2. (heeft en is) luidkeels lachen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITSCHATEREN

UITSCHATEREN - (schaterde uit, heeft en is uitgeschaterd), ten einde schateren; luidkeels lachen.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten