Wat is de betekenis van uitrustte?

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitrustte

uitrustte - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitrusten ♢... dat ik uitrustte ♢... dat jij uitrustte ♢... dat hij, zij, het uitrustte

Gerelateerde zoekopdrachten