Wat is de betekenis van UITROCHELEN?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitrochelen

(rochelde uit, heeft uitgerocheld), rochelende lozen: slijm uitrochelen ; de adem uitrochelen, de geest geven.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITROCHELEN

UITROCHELEN - (rochelde uit, heeft uitgerocheld), rochelende uitbrengen: slijm uitrochelen; den adem uitrochelen, den geest geven.

Gerelateerde zoekopdrachten