Wat is de betekenis van uitpuilde?

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitpuilde

uitpuilde - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpuilen ♢... dat ik uitpuilde ♢... dat jij uitpuilde ♢... dat hij, zij, het uitpuilde

Gerelateerde zoekopdrachten