Uitpitter
m. (-s), (scherts.) uitbrander.
Marc De Coster (2020-2025)
(1917) (mar.) uitbrander, standje. Syn.: aftakker*; bekattering*; bokking*; bokkum*; douw*; grommes*; kat*; pof*; poffer*; rapplement*; ripplement*; saus*; uitschijter*; vaderlijke* hand; verschutting*. • De bureaulist kreeg om te beginnen een uitpitter; en de heer Rooser vervolgens naar den grooten Mitilineu, — een man met 'n type als v...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: