Wat is de betekenis van uitgerust?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgerust

uitgerust - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van uitrusten uitgerust - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet meer moe, met hernieuwde energie 2. van benodigdheden voorzien Woordherkomst voltooid deelwoord van uitrusten, samenstelling van uit(bijwoord) en gerust(werkwoord)

2025-07-25
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press