Wat is de betekenis van uiterdijk?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uiterdijk

1. m. (-en), buitenste dijk. 2. o., interland; ook in toepassing op land dat vroeger buiten de dijk lag, maar nu, door het leggen van een nieuwe dijk, niet meer.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uiterdijk

uiterdijk - Zelfstandignaamwoord 1. buitendijkse gronden Woordherkomst samenstelling van uit en dijk met het invoegsel -er-

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uiterdijk

m. uiterdijken (buitenste dijk).

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uiterdijk

m. (-en) 1. Eig. buitenste dijk. 2. Metn. buitendijks gelegen grond.

2025-07-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Uiterdijk

Uitterdijk (Jurjen), een verdienstelijk Nederlandsch wiskundige, geboren te Oudkerk in Friesland den 10den December 1781, genoot uitstekend lager onderwijs, legde zich voorts toe op de kennis der oude talen, studeerde van 1798 tot 1803 te Franeker, zag zich in laatstgenoemd jaar benoemd tot leeraar in de wis-, sterre- en zeevaartkunde ten behoeve d...

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)