Uitbulderen
(bulderde uit, heeft uitgebulderd), 1. ten einde bulderen: laat hem stil uitbulderen; eindelijk had de storm uitgebulderd; het kanon heeft uitgebulderd, het kanonvuur heeft ongehouden. 2. bulderend uiten: hij bulderde zijn bevelen uit.
Van Dale Uitgevers (1950)
(bulderde uit, heeft uitgebulderd), 1. ten einde bulderen: laat hem stil uitbulderen; eindelijk had de storm uitgebulderd; het kanon heeft uitgebulderd, het kanonvuur heeft ongehouden. 2. bulderend uiten: hij bulderde zijn bevelen uit.
Jozef Verschueren (1930)
(uid) (bulderde uit, heeft uitgebulderd) 1. ten einde bulderen :eindelijk had het kanon uitgebulderd. 2. bulderend uiten. 3.uitrazen, uittieren.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
UITBULDEREN - (bulderde uit, heeft uitgebulderd), ten einde bulderen : eindelijk had de storm uitgebulderd; — bulderend uiten : hij bulderde zijne bevelen uit; het kanon heeft uitgebulderd, het kanonvuur heeft opgehouden; — (fig.) uitrazen, uittieren : laat hem stil uitbulderen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: