Wat is de betekenis van uitbouwde?

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitbouwde

uitbouwde - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbouwen ♢... dat ik uitbouwde ♢... dat jij uitbouwde ♢... dat hij, zij, het uitbouwde

Gerelateerde zoekopdrachten