Wat is de betekenis van Tweeogig?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweeogig

bn., twee ogen hebbend.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweeogig

(twe'o:gəch) bn. met twee ogen.

Gerelateerde zoekopdrachten