Tweeledig
[het accent wisselt] bn., 1. uit twee leden, delen of geledingen bestaande: een twee'ledige verrekijker; een twee'ledige grootheid; dit begrip is tweele'dig. 2. dubbelzinnig: een tweeledig antwoord; dat heeft tweeledige zin; men kan dat tweeledig opvatten, in twee betekenissen.