Wat is de betekenis van tweehandig?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweehandig

bn., met twee handen.

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tweehandig

tweehandig - Bijvoeglijk naamwoord 1. dat iets met twee handen te gebruiken is Het grote zware tweehandige zwaard kun je niet met één hand gebruiken. 2. ambidextrie Iemand die tweehandig is kan zowel met zijn rechter- als met zijn linkerhand schrijven, sommige m...

2025-07-29
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

tweehandig

(bn) KR - met twee handen (bv. tweehandig stoten of trekken)

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweehandig

bn. (met twee handen).

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweehandig

('twe:) bn. en bw. met twee handen.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tweehandig

bn., met twee handen (geschiedend).

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweehandig

Tweehandig - bn. met twee handen; ...HOEKIG, bn. met twee hoeken; ...HOEVIG, bn. met twee hoeven aan iederen poot: tweehoevige zoogdieren.

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)