Wat is de betekenis van Tussor?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tussor

o., grijsgele stevige zijde van het spinsel der rups van de Tussak-vlinder (Antheraea mylitta): een zomermanteltje van tussor.

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tussor

[Fr., van Hindi tasar, van Sanskr. tasara = weefspoel] bep. zijdeweefsel, een platweefsel uit de tamelijk grove garens van tussahzijde.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tussor

stevige zijde

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tussor

zijden japonstof

2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

tussor

o. een soort zijdeachtig weefsel.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tussor

(tus'sor) o. [Hindoes! grijsgele stevige zijde van het spinsel van de Tussak-vlinder (Antheraea mylitta) : een zomerjapon van -.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tussor

o., weefsel uit garens van tussorzijde.

2025-07-26
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Tussor

o., een zijdeachtige japonstof.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tussor

Tussor - o. zijdeachtig weefsel: een zomermanteltje van tussor.