Wat is de betekenis van tumult?

(<Fr.-Lat.), o. (-en), 1. opschudding; rumoer, lawaai. 2. volksoploop.

Tumult verwijst naar een situatie van chaos, onrust of opschudding. Het wordt vaak gebruikt om een luidruchtige, verwarrende of turbulente scène te beschrijven waarin er veel lawaai, drukte of commotie is. Het kan ook wijzen op een situatie van opstand, oproer of sociale onrust waarin mensen in conflict zijn, demonstreren of betrokken zijn b...

tumult - zelfstandig naamwoord uitspraak: tu-mult 1. opwinding en verwarring ♢ de demonstratie veroorzaakte veel tumult in de stad Zelfstandig naamwoord: tu-mult het tumult Synoniemen deining, opschudd...

opschudding; rumoer; volksoploop

lawaai, onrust of opschudding die met rumoer gepaard gaat: de verkiezingstoespraak werd voortdurend door uitroepen vanuit de zaal gestoord; er ontstond een tumult.

oproer.

o., opschudding; oproer; oploop.

s.n., opskuor, optilling.

tumult, rumoer, lawaai, spektakel; beroering, oproer, oploop.