Tuk, beet nemen
m. (-ken), 1. stoot: tuk hebben, beet hebben; (vandaar) iemand tuk nemen of hebben, hem beetnemen; 2. kneep, slinkse streek.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-ken), 1. stoot: tuk hebben, beet hebben; (vandaar) iemand tuk nemen of hebben, hem beetnemen; 2. kneep, slinkse streek.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: