Trouweloosheid
v., 1. het trouweloos-zijn, ontrouw. 2. (...lieden), ontrouwe, trouweloze handeling.
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. het trouweloos-zijn, ontrouw. 2. (...lieden), ontrouwe, trouweloze handeling.
Wiktionary (2019)
trouweloosheid - Zelfstandignaamwoord 1. het trouweloos zijn ♢ De trouweloosheid van veel echtgenoten maakt vrouwen wantrouwend. Woordherkomst afgeleid van trouweloos met het achtervoegsel -heid
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('lo:sheit) v. (...heden) 1. Eig. het trouweloos zijn. 2. Metn. trouweloze handeling.
J.H. van Dale (1898)
TROUWELOOSHEID - v. ontrouw; —, (...heden), ontrouwe, trouwelooze handeling.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: