Wat is de betekenis van trousseau?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trousseau

(Fr.), m. (-’s), uitzet van een bruid.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trousseau

uitzet van de bruid

2025-07-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

trousseau

trousseau - Wordt gebruikt voor de persoonlijke artikelen van een bruid en omvat meestal kleding, accessoires en linnengoed.

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

trousseau

Uitzet van een bruid; ook: babyuitzet, uitzet van een kostschool-leerling e.d. Ik ben natuurlijk druk bezig met mijn trousseau: wit linnen en ondergoed en zoo. Ik heb twaalf combinaisons en twaalf fijn zijden hemden gekocht, WALSCHAP 1939, 38. Zonder die drie honderd bankbriefjes van duizend in haar trousseau was het huwelijk wel nooit tot stand g...

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Trousseau

uitzet van bruid

2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Trousseau

sleutelbos; bundeltje (kleren); uitzet.

2025-07-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

trousseau

uitzet [v. bruid].

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

trousseau

(Fr.) m. uitzet v. e. bruid.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

trousseau

m. trousseau’s; Fr. uitzet van een bruid.