Troosteloosheid
v. 1. diepe verslagenheid. 2. gesteldheid waarin of waarvoor geen troost te vinden is, narigheid, vreugdeloosheid: de troosteloosheid van een aanblik, van een woest landschap.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. 1. diepe verslagenheid. 2. gesteldheid waarin of waarvoor geen troost te vinden is, narigheid, vreugdeloosheid: de troosteloosheid van een aanblik, van een woest landschap.
Wiktionary (2019)
troosteloosheid - Zelfstandignaamwoord 1. het troosteloos zijn ♢ De troosteloosheid van het Oost-Groningse veenlandschap heeft eigenlijk ook zo zijn eigen schoonheid. Woordherkomst afgeleid van troosteloos met het achtervoegsel -heid Antoniemen schoonheid , liefelijkheid, be...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: