tronie van twaalf schellingen
(17e eeuw) (inf.) uitgestreken gezicht. • De strijd, tegen het Genootschap gevoerd, gold ten deele de verhouding van sommige der aanvoerders tot Spinoza en zijn kring, waarin men een gevaar voor het Christendom zag. Zoo wordt van Bouwmeester gezegd in het pamflet De Koeckoecx-zangh van de Nachtuylen van het Collegie Nil Volentibus Arduum(1677)...