Trompetter
m. (-s), 1. trompetblazer. 2. in Suriname de ben. voor drie soorten van vissen uit de familie der Aspredinidae.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. trompetblazer. 2. in Suriname de ben. voor drie soorten van vissen uit de familie der Aspredinidae.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1984) (< Westfries, sch.) neus. • Trompetter, znw. de. Ook: 1. Schertsend voor neus. 2. Schertsend voor iemand die luid en langdurig de neus snuit. (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984) 2) (1950) (Vlaanderen, inf.) drinkebroer. Zie ook: trompetten*. • Trompetter. Een drinkebroer. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
trompetter - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die een trompet bespeelt trompetter - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trompetteren ♢ Ik trompetter 2. gebiedende wijs van trompetteren ♢ trompetter! 3. (bij inversie) tweede...
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), naam voor de zoetwatervissen van de genera Aspredo, Aspredinichthys en Platystacus, alle zonder schubben en met zeer kleine ogen. Zie Enc.NWI 60 en 575. -Etym.: Ze maken een geluid als ze boven water gehaald worden. Teenstra (1835 II: 459460). gebr. de naam, vermoedelijk ten onrechte, als syn. van warawara( ). Bij Hartsinck (1770:121) Tro...
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: