Wat is de betekenis van tripot?

2025-07-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Tripot

speelhol, -huis.

2025-07-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

tripot

(Fr.) o. speelhuis, speelhol.

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

tripot

tripot - o., speelhol; danshuis; huis van ontucht.