Wat is de betekenis van Triplum?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Triplum

(Lat.), o., het drievoudige; — een afschrift in triplo, drievoudig afschrift.

2025-07-29
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

triplum

in de middeleeuwse muziek de derde aan het ‘duplum toegevoegde stem, waardoor driestemmigheid ontstaat (zie voorts ‘organum).

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Triplum

o., het drievoudige; in triplo: in drievoud

2025-07-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

triplum

(Lat.) o. het drievoudige.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

triplum

o.; Lat. het drievoudige.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

triplum

('tri:plum) o. [Lat.] het drievoudige. → in triplo.

2025-07-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Triplum

(lat.) het drievoudige. In triplo: in drie exemplaren (bijv. drievoudig afschrift).

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Triplum

Triplum - o. het drievoudige ; een afschrift in triplo, drievoudig afschrift.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

triplum

triplum - o. het drievoudige

Gerelateerde zoekopdrachten