triplinervius
triplinérvis (-is, -e) / triplinérvius (-a, -um), - van Lat. triplus, driedubbel; nervus, nerf: driedubbelnervig, dwz. vinnervig met twee nagenoeg of geheel tegenoverstaande zijnerven, welke even boven den voet van het blad ontspruiten en aanmerkelijk krachtiger zijn dan de hoogere zijnerven.