Wat is de betekenis van trijp?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trijp

I., o., fluweelachtig weefsel van wol: die stoelzittingen zijn van trijp; II. v. (-en), 1. maag en ander ingewand van een slachtdier, pens; afval van rundvlees; 2. schimpnaam voor een vrouw.

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

trijp

(17e eeuw) (scheldw.) kwade, lastige vrouw; feeks. Betekent eigenlijk: maag en ander ingewand van een slachtdier. Hier overdrachtelijk gebruikt. • Manus bekeek Corry onder het vertellen. Hij vond haar zoo mooi, zoo mooi, neen, dat was niet te zeggen. Heel zijn binnenste woelde zij om-en-om. Een ongeloofelijklooze trijp. (Israël Querido:...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trijp

trijp - Zelfstandignaamwoord 1. fluweelachtig weefsel met een opstaande pool van wol Verwante begrippen fluweel

2025-07-27
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

trijp

Trijp is een weefsel gemaakt van fluweel met een pool van geitenhaar en een grondweefsel van linnen. Door inpersing van blokken of rollen wordt een patroon aangebracht in het textiel. In de tweede helft van de 17de eeuw en begin 18de eeuw kende het trijp een belangrijke industrie in voornamelijk het Noorden van Nederland. Trijp werd vanuit Nederlan...

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Trijp

[v. Fr. tripe, in de ME trippe de velours genaamd, velours = fluweel] bep. fluweelachtig weefsel met katoenen of linnen grond weefsel en een wollen pool, vroeger ook velours d'Utrecht genaamd.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trijp

fluweel

2025-07-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

trijp

trijp - Kettingfluweel met een korte pool uit wol (meestal mohair). Deze kostbare stof werd omwille van zijn warme en rijke aanzien veel gebruikt om wandkleden, galakleding en meubelkleding uit te maken wegens zijn.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Trijp

s.n., tryp (it).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Trijp

kettingfluweel voor meubelbekleding, met een katoenen grond weefsel en een wollen pool. Voor de beste kwal. wordt een mohair-pool gebruikt. T. wordt vanouds veel in Ned. vervaardigd (o.a. het velours d’Utrecht).