Wat is de betekenis van trekorgel?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trekorgel

m. (-s), (Zuidn.) harmonica.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

trekorgel

(1914-1918) (Vlaanderen, sold.) zie citaat. Woordspeling met 'trekken' (tochten). • Trekorgel. Vl. (accordeon of harmonika) voor een houten barak vol reten en kieren waar het erg tochtte. (Tony R. De Bruyne: Soldatentaal 1914-1918. 1994)

2025-07-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

trekorgel

(het, -s) trekharmonica. Rondom hem delen militanten ijsjes uit en een muzikaal aangelegde vakbondsman bespeelt een trekorgel om er de sfeer in te houden. - HN, 10-05-2001.

Gerelateerde zoekopdrachten