Treffer
m. (-s), 1. wat treft; kogel die het doel raakt; — worp in het kegelspel die de kegels treft; 2. buitenkans, vaak in verkleinv. treffertje.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. wat treft; kogel die het doel raakt; — worp in het kegelspel die de kegels treft; 2. buitenkans, vaak in verkleinv. treffertje.
Wiktionary (2019)
treffer - Zelfstandignaamwoord 1. iets dat doel treft 2. gelukkig toeval 3. (informatica) resultaat van een zoekopdracht in een bestand Woordherkomst Naamwoord van handeling van treffen met het achtervoegsel -er
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
treffer - zelfstandig naamwoord uitspraak: tref-fer 1. gunstig toeval ♢ dat ik jou hier tegenkom is echt een treffer 2. een bom, kogel, granaat etc. die het doel raakt ♢ bij deze treffer werden...
M. J. Koenen's (1937)
m. -s, treffertje; 1. een raakschot; kogel, bal die het doel raakt: van de 100 schoten waren er maar 10 treffers; ook: (kegelspel) bal, die de kegels raakt; 2. gelukkig toeval: dat is een treffer!
Jozef Verschueren (1930)
m. (—s) 1. Algm. wat treft (11), raakt. 2.Inz. a. kogel die het doel raakt. b. worp in het kegelspel die de kegels treft.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: