Wat is de betekenis van trapper?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trapper

I. m. (-s), 1. die trapt; turftrapper; 2. datgene waarmee men trapt, inz. gemeenz. ben. voor voeten, ook voor schoenen, laarzen: een paar ferme trappers: 3. pedaal (van een fiets), II. (Eng.), m. (-s), vallenzetter, bontjager.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

trapper

1) (18e eeuw) (steeds meerv.) (oorspr. sold., thans inf.) schoenen. Zie ook turftrappers*. Tegenwoordig ook: voetbalschoenen. • Schoenen: Trappers of Treeders. (Nicolas Racot de Grandval: Nederduitsch en Bargoens woordenboek. 1743) • Trappers, schoenen. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch) •...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trapper

trapper - Zelfstandignaamwoord 1. een uitsteeksel aan een toestel of voertuig bedoeld om met de voet op te trappen Hij ging eens flink op de trappers staan. Woordherkomst Naamwoord van handeling van trappen met het achtervoegsel -er

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

trapper

trapper - zelfstandig naamwoord uitspraak: trap-per 1. ding waar je op moet trappen om een apparaat te bedienen ♢ bij het fietsen duw je de trappers rond 2. schoen of laars ♢ ze droegen een paar...

2025-07-23
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

trapper

(de; -s) - pedaal (van een fiets): op de trappers gaan staan, zich van het zadel verheffen, om extra inspanning te kunnen leveren; (fig.; alg. Belg.N.) de trappers verliezen, kwijt zijn, in de war raken of zijn.

2025-07-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Trapper

[Eng., van trap = val] vallenzetter in Noord-Amerika, pels- en wildjager.

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trapper

pedaal; pelsjager; vallenzetter

2025-07-23
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

trapper

[Eng. trep'per], vallenzetter; naam voor de pelsjager in Noord-Amerika.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

trapper

(de, -s), pedaal van grote trom en van high hat. - Etym.: AN t. = o.m. pedaal van fiets, trede van een weefgetouw en van een blaasbalg van een orgel.