Wat is de betekenis van Transĭlĭo?

2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Transĭlĭo

(transsĭlĭo), ŭi en (zelden) īvi (4); 1. intr., overspringen, de muro in navem, Liv., fig., ab illo consilio ad aliud, overgaan, vervallen, Liv. | doorspringen, -ijlen, per Macedoniam, Flor. 2. trans., over ... heen springen, muros, Liv., en zo overdr., over ... heen snellen, - ijlen enz., rates transiliunt vada,...

Gerelateerde zoekopdrachten