Wat is de betekenis van Tramrijtuig?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tramrijtuig

o. (-en), tramwagen.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tramrijtuig

o. -en; tramwagen.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)