Wat is de betekenis van Tramp?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tramp

(Am.), m. (-s), zwerver, landloper; — schip van de wilde vaart.

2025-07-25
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

tramp

Een tramp is een persoon die zonder vaste verblijfplaats of een baan reist, vaak via vervoer zoals treinen of vrachtwagens. De term wordt ook wel gebruikt om iemand aan te duiden die van plaats tot plaats trekt zonder een vast adres of woonplaats te hebben.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tramp

tramp - Zelfstandignaamwoord 1. zwerver 2. (scheepvaart) vrachtschip op de wilde vaart (d.w.z. zonder vooraf vast reisschema) 3. trap met de voet Woordherkomst (vrachtschip op de wilde vaart) van het Engels

2025-07-25
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Tramp

Tramp - (Am.) schip van de wilde vaart.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tramp

[Eng., van to tramp = met zware stappen lopen; voorts: rondlopen, door het land zwerven, van MNed. trampen = stampen] 1 landloper; 2 schip van de wilde vaart.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tramp

zwerver; schip van de wilde vaart

2025-07-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

tramp

[Eng. tremp]. Tramps noemt men vrachtschepen die zonder een vast vaarplan over alle zeeën zwerven en trachten in elke daarvoor in aanmerking komende haven elke willekeurige lading te verkrijgen voor alle mogelijke bestemmingen die voor het schip bereikbaar zijn, onverschillig waar. Men noemt dit de „wilde vaart”, ook wel „alg...

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tramp

zwerver, landloper; schip in de wilde vaart

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

tramp

I. trappen, stappen, marcheren, tippelen; rondtrekken, rondzwerven, vagebonderen; II. trappen op; aflopen, afzwerven, aftippelen; II. 1. zware tred, gestamp; 2. voetreis, zwerftocht; 3. vagebond, zwerver, landloper; 4. wilde boot, vrachtzoeker; on the tramp, op de tippel.