trager
trager - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van traag
Wiktionary (2019)
trager - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van traag
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
drager; draagbalk, ligger; bretel, schouderband; witkiel; hals (v. hert); Träger des Nobelpreises, winnaar v. d. Nobelprijs.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: