Traanbeen
o. (-deren), (ontl.) elk van twee dunne, vierkante beenderen die mede de binnenwand der oogholte vormen.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-deren), (ontl.) elk van twee dunne, vierkante beenderen die mede de binnenwand der oogholte vormen.
Wiktionary (2019)
traanbeen - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) één van de beederen van de schedel ♢ Veel mensen weten niet waar het traanbeen zich bevindt. Woordherkomst samenstelling van traan en been
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
of lacrimale, een van de aangezichtsbeenderen (→ Schedel) in den binnenhoek van de oogkas. Het bezit een opening voor doorlating van de traanbuis, die het traanvocht uit de oogholte naar de neusholte afvoert.
Jozef Verschueren (1930)
('tra:n) o. (-deren) een der twee beenderen in de → schedel, waardoor het traanvocht uit het oog naar de neus afvloeit.
Dr. Ch. Bles (1929)
os lacrytnale, het kleinste beentje van het hoofd; vormt het voorste deel van den binnenwand der oogkas. Is bij oude menschen tengevolge van atrophie dikwijls zeefachtig doorboord.
J.H. van Dale (1898)
Traanbeen - o. (-deren), (ontl.) een van de twee dunne beenderen in de nabijheid der oogen ; ...BUIS, v. (...zen), (ontl.) buisje dat van het traanpunt naar den traanzak gaat; ...FISTEL, v. (-s), zeker ooggezwel dat voortdurend traant; ...GRAS, o. zekere grasplant (coix) met traanvormige zaden, ook Jobs-, Christus-, Mozes- en Mariatraan geheeten,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: