Touw, vlechtsel
o. (-en), tot lange strengen in elkaar gedraaid hennep-, vlas-, jute- of ander garen: twee-, driedraads touw, vlechtsel ; stuk, eind van zo’n vlechtsel: het touw, vlechtsel van een vlieger; (mv.) scheepswant: de wind floot door de touwen; afsluiting: de touwen van een boksring; daar is geen touw, vlechtsel aan vast te maken of te knopen, daar...