Wat is de betekenis van Toevloed?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toevloed

m., 1. het toestromen: toevloed van sappen; 2. toeloop van mensen: de toevloed der nieuwsgierigen; de toevloed werd zo groot, dat er geen plaatsje onbezet bleef.

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Toevloed

s., tafloed.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

toevloed

m.; het toevloeien; grote menigte mensen, die samenstromen: fig. een toevloed van nieuwsgierigen, stroom.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

toevloed

('toe) m. 1. het toevloeien. 2. stroom. 3. menigte: een van nieuwsgierigen.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Toevloed

Toevloed - m. groote overvloed van water, snelle stroom; menigte menschen die samenstroomen, (over het algemeen) eene toedringende menigte.

2025-07-26
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)