Tobben
(tobde, heeft getobd), 1. (onoverg.) zich onrustig bewegen, liggen woelen en derg.: de zieke heeft de hele nacht liggen tobben; — (gew. in Z.-Ned.) razen, tieren, te keer gaan: ze bleven de hele nacht in de herberg zitten tobben; 2. (onoverg.) met moeilijkheden of tegenspoed te kampen hebben: na drie weken van angst en tobb...