Wat is de betekenis van tobben?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tobben

(tobde, heeft getobd), 1. (onoverg.) zich onrustig bewegen, liggen woelen en derg.: de zieke heeft de hele nacht liggen tobben; — (gew. in Z.-Ned.) razen, tieren, te keer gaan: ze bleven de hele nacht in de herberg zitten tobben; 2. (onoverg.) met moeilijkheden of tegenspoed te kampen hebben: na drie weken van angst en tobb...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tobben

tobben - Werkwoord 1. (inerg) zich ergens zorgen over maken Hij tobde vaak over zijn zoons verslaving. 2. (inerg) ~ met: lijden aan een ongemak Hij heeft lang getobd met zijn been na dat ongeluk, maar gelukkig gaat het nu wat beter. ...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tobben

tobben - regelmatig werkwoord uitspraak: tob-ben 1. er zorgelijk en ingespannen over denken ♢ Tatjana is aan het tobben over haar studiekeuze 2. ergens problemen mee hebben ♢ meneer Van Tefelen...

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tobben

v., tobje, wjirmje, heukerje; ergens over —, earne mei ompakke, omkruse.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tobben

tobde, h. getobd (1 zwaar werken, zich afsloven, 2 sukkelen, niet vooruitkomen, 3 malen, vol zorg zijn): 1. zij tobden van de ene dag op de andere; 2. met een ziek kind erg tobben; 3. wat tobt ge toch? over iets tobben.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tobben

('tobben) (tobde, heeft getobd) 1. zich afsloven, zwoegen : hard moeten om rond te komen. 2. sukkelen : met een zieke -; het is met die knaap -, zijn Ieren is slecht. 3. zorg hebben, zich bekommeren: hij tobt erover niet op tijd te kunnen klaarkomen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tobben

(tobde, heeft getobd), 1. een tijd in zorgen en moeilijkheden of tegenspoed doorbrengen; 2.zwaar werken, zwoegen: zij moeten erg tobben om er te komen; 3. sukkelen: hij tobt op school erg met wiskunde; 4. piekeren.

2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

tobben

tobben ww. 'piekeren, sloven' Mnl[/i]. tobben[/i] 'schertsen, spelen' [1477; Teuth.]; vnnl. 'kwellen' in tobt oft hindert 'kwelt of hindert' [1551; MNW], 'razen, ontsteld zijn' [1599; Kil.], 'piekeren' in Wat tobbende ghedrangh verschuyven al myn krachten 'Wat een benauwend gepieker verdrijft al mijn krachten' [1612; iWNT]....

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tobben

Tobben - (tobde, heeft getobd), zwaar werken, zwoegen, zich afsloven : die arme menschen moeten hard tobben; — (fig.) sukkelen, niet vooruitkomen: het is tobben met den zieke; — zich bekommeren, zorg hebben : hij tobt er over, niet op tijd te kunnen klaarkomen, — over den godsdienst tobben, er veel over denken en zich daardoor a...