tlngkat
1 laag, terras, dek (van schip), verdieping; 2 = tingkatan, trap, trede; peil, rang, graad, niveau; fase, stadium; bertingkat-tingkat, trapsgewijs, geterrasseerd, met verdiepingen; meningkat, opklimmen, opgaan, betreden, bestijgen; (’n hogere trap) bereiken; stijgen; (erger, beter, hoger, meer) worden; meningkat-ningkal, terrasseren.