Wat is de betekenis van Tjoepen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tjoepen

(tjoepte, is getjoept), een bliksemsnelle beweging uitvoeren, snel vooruitschieten, flitsen: hij tjoept over het dek.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tjoepen

1) (19e eeuw) (inf.) erg snelle beweging uitvoeren; flitsen. • Maar ik was al van de tafel getjoept, en daar was 't heerlijke westen van Java meegegaan. (Tjeerd Flappuith: Toen ik Indisch student was. 1902) • En het bespaarde telkens de gang naar de pick-up om de naald over dat fragment heen te tjoepen. (Brabants Dagblad, 13/03/1997) &b...

2025-07-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

tjoepen

(tjoepte, getjoept) snel vooruit schieten, flitsen.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tjoepen

(tjoepte, is getjoept) [klnb.] snel voortschieten, flitsen.