Tjoepen
(tjoepte, is getjoept), een bliksemsnelle beweging uitvoeren, snel vooruitschieten, flitsen: hij tjoept over het dek.
Van Dale Uitgevers (1950)
(tjoepte, is getjoept), een bliksemsnelle beweging uitvoeren, snel vooruitschieten, flitsen: hij tjoept over het dek.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (19e eeuw) (inf.) erg snelle beweging uitvoeren; flitsen. • Maar ik was al van de tafel getjoept, en daar was 't heerlijke westen van Java meegegaan. (Tjeerd Flappuith: Toen ik Indisch student was. 1902) • En het bespaarde telkens de gang naar de pick-up om de naald over dat fragment heen te tjoepen. (Brabants Dagblad, 13/03/1997) &b...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: