tjelaka
1 ongeluk, ramp, onheil; noodlottig; 2 ongelukkig; pech!, o wee!; mentjelakakan, te gronde richten, in 't ongeluk storten; ketjelakaan, ongeluk, ongeval; undang-undang tjelaka, ongevallenwet.
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
1 ongeluk, ramp, onheil; noodlottig; 2 ongelukkig; pech!, o wee!; mentjelakakan, te gronde richten, in 't ongeluk storten; ketjelakaan, ongeluk, ongeval; undang-undang tjelaka, ongevallenwet.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: