Tiptop
I. (Eng.), bn. bw., uitstekend, prima: het is tiptop in orde; deze uitgave is wederom tiptop. II. m. (-pen), (niet alg.) 1. fotografisch atelier dat snel pasfoto’s vervaardigt: we zijn nog gauw naar een tiptop gerend; 2. foto die in het onder 1. genoemde atelier gemaakt is: de tiptop van Connie is wel aardig.