Wat is de betekenis van Tinteling?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tinteling

I. v., prikkeling, kitteling, b.v, koude in de vingertoppen. II. v. (-en), flikkering, fonkeling, glinstering: de tinteling van het glazuur; de heldere tinteling van haar grote, blauwe ogen.