Tichel
in. (-s ; -en). 1. (gew.) dakpan ; 2. (gew.) baksteen voor metselwerk ; 3. vierkante vlakke vloersteen, voornamelijk voor gangen, vestibules, trottoirs enz. gebezigd : de rode tichels van de keukenvloer.
Van Dale Uitgevers (1950)
in. (-s ; -en). 1. (gew.) dakpan ; 2. (gew.) baksteen voor metselwerk ; 3. vierkante vlakke vloersteen, voornamelijk voor gangen, vestibules, trottoirs enz. gebezigd : de rode tichels van de keukenvloer.
Wiktionary (2019)
tichel - Zelfstandignaamwoord 1. baksteen, dakpan of vlakke vloersteen Verwante begrippen baksteen, bouwsteen, klinker, stuk
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
m. (-s; -tje) [Lat. tegula < tegere, bedekken] gebakken aarden dekplaat nl. 1. Gew. platte dakpan. 2. vierkante vloersteen, tegel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: