Thymus
m., een klier met inwendige secretie, achter het borstbeen gelegen, die vooral bij jonge kinderen het sterkst is ontwikkeld : het hormoon van de thymus bevordert de groei.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., een klier met inwendige secretie, achter het borstbeen gelegen, die vooral bij jonge kinderen het sterkst is ontwikkeld : het hormoon van de thymus bevordert de groei.
Wiktionary (2019)
thymus - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) een orgaan dat bij kinderen en andere jonge zoogdieren te vinden is tussen het borstbeen (sternum) en de luchtpijp (trachea) in het voorste mediastinum en is een belangrijk orgaan in het afweersysteem. Het is sterk ontwikkeld bij kinderen, maar verschrompelt na de puberteit Synoniemen...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Nico M. van Straalen (2019)
Zwezerik; tweelobbig orgaan van het lymfesysteem gelegen achter het borstbeen dat lymfocyten, gemaakt door het beenmerg, afrijpt tot immunologisch actieve T-cellen Lymfocyten (“witte bloedlichaampjes”) worden gemaakt in het beenmerg, maar voordat ze kunnen fungeren bij de immunologische afweer moeten ze “opgeleid” worden. Da...
Dr. C. A. Backer (1936)
Thymus L. [C. Linnaeus], - Lat. transcr. van den ouden Gr. plantennaam thumos, waarmede verschillende Labiātae werden aangeduid. Het Gr. woord zou afkomstig zijn van het Oud-Egypt. thm of tham, naam eener welriekende, voor lijkwassching gebezigde plant.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat., van Gr. thumos = hart, ziel, gemoed] wetenschappelijke naam voor zwezerik, een klier met interne secretie.
G. Th. van Kempen (1974)
(G., thumos = blaar, borstklier), inwendige borstklier, bij kalveren zwezerik genoemd. Bij kinderen het sterkst ontwikkeld; maar tegen de tijd van de geslachtelijke rijpheid in omvang afnemend. Hormonale werking: activering van groei en voorbereiding van lichaam op produktie van antistoffen (dit laatste het gehele leven).
Jac. de Bruijn (1973)
oude Gr. pltn. waarmee verschillende lipbloemigen werden aangeduid; mogelijk zit er een Egyptisch woord in dat zinspeelt op de naam van een welriekende plant, die bij het balsemen werd gebruikt
Veerman (1954)
1. (plantk.) T(h)ijm. Tot de fam. der Labiatae behorende, aromatische, dikwijls kruipende struikjes. T. vulgaris L., struikje met kleine, eironde blaadjes en lichtlila bloemen in korte, dichte schijnaren, Middellandse zeegeb. T.lanuginosus MILL., kruipend struikje met wollig behaarde blaadjes en lichtrode bloemen in schijnaren, Middell. Zeegeb. T.s...
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
zwezerik (klier), een op een klier gelijkend orgaan boven in de borstholte, vlak achter het borstbeen, in de eerste levensjaren groter dan bij volwassenen; de werking van dit orgaan is nog steeds onbekend. zie ook athymie1.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: